1. Reinigingsstappen
Schakel de stroom uit voor het reinigen of onderhoudswerkzaamheden altijd en zorg ervoor dat de lamp zich in een stroomstatus bevindt om het risico op elektrische schok te voorkomen.
Bereid zachte doek (zoals microvezeldoek), stofzuiger (met zachte borstelkop), geschikt reinigingsmiddel (zoals neutraal wasmiddel of glasreiniger, vermijd het gebruik van corrosieve en schurende reinigingsmiddelen) en antistatische spray (als het materiaal van de lamp gevoelig is voor statische elektriciteit).
Gebruik een stofzuiger of zachte droge doek om het stof op het oppervlak van de lamp zachtjes weg te zuigen. Voor moeilijk bereikbare gebieden kunt u een zachte borstelhoofd of katoenen wattenstaafje gebruiken om te reinigen.
Als er hardnekkige vlekken zijn op het oppervlak van de LED -plafondlamp , u kunt een neutraal wasmiddel of glasreiniger op een zachte doek laten vallen, het verdunnen met een geschikte hoeveelheid water en het oppervlak van de lamp voorzichtig vegen. Pas op dat u te veel water gebruikt om te voorkomen dat waterdruppeltjes het interieur van de lamp betreden en schade veroorzaken.
Voor lampen gemaakt van matglas of hars, kunt u een zachte doek gebruiken die in tandpasta is gedompeld om te schrobben of een speciaal reinigingsmiddel te gebruiken. Na het reinigen moet u antistatische spray spuiten om te voorkomen dat statische elektriciteit stof aantrekken. Voor metalen lampen kunt u eerst het oppervlakte -stof afvegen en vervolgens een kleine tandpasta op de katoenen doek knijpen om het te schrobben om zijn glans te behouden.
Controleer tijdens het reinigingsproces of de draden, het aansluiten van onderdelen en bollen van de lampen stevig en betrouwbaar zijn. Als ze los of beschadigd zijn, moeten ze op tijd worden vastgedraaid of vervangen. Vervang regelmatig verouderende lampen of lichtbronnen om ervoor te zorgen dat het verlichtingseffect van de lampen consistent is.
2. Onderhoudsuggesties
Regelmatige inspectie:
Controleer regelmatig de draadverbindingen, schroeffixatie en lampenkap van de lampen om losheid of schade te garanderen.
Controleer of de warmtedissipatiegaten van de lampen onbelemmerd zijn om een goede warmtedissipatieprestaties te garanderen.
Vermijd vochtige omgevingen:
Probeer te voorkomen dat lampen in vochtige omgevingen worden geïnstalleerd om kort circuits of schade veroorzaakt door vocht in de lampen te voorkomen.
Redelijk gebruik:
Pas de helderheid en kleurtemperatuur van de lampen aan op basis van de werkelijke behoeften en vermijd langdurig gebruik van hoge helderheid om de levensduur van de lampen te verlengen.
Professioneel onderhoud:
Als de lamp faalt of onderhoud nodig heeft, wordt het aanbevolen om contact op te nemen met een professional om de veiligheid en onderhoudskwaliteit te waarborgen.33